Virtual reality in het HagaZiekenhuis: hoe werkt het?

31 oktober 2022

Dat virtual reality (VR) werkt, is al bewezen in meerdere (internationale) onderzoeken. Diverse ziekenhuizen in Nederland zetten de techniek ook al in. Maar hoe werkt VR voor het HagaZiekenhuis? Lisa van Leeuwen, projectleider HagaAcademie & Innovatie en Leendert-Jan Doornbos, Innovatiecoach bij het HagaInnovatielab, begeleiden verschillende afdelingen bij het onderzoeken van deze vraag.

“Als STZ-ziekenhuis is innovatie een van onze pijlers”, vertelt Lisa. “Het gebruik van VR om onze patiëntenzorg te verbeteren past daarbij. Maar het succes van een innovatie staat of valt bij een zorgvuldige implementatie. Daarvoor hebben we een gestructureerde aanpak.”

Gestructureerde aanpak

Een geïnteresseerde afdeling volgt allereerst een inspiratieworkshop: ‘Met welk doel kan VR ingezet worden op mijn afdeling?’ Daarna mag de afdeling in 2 maanden onderzoeken of het gekozen doel werkt in de praktijk. Is dat zo? Dan volgt een pilot van een jaar waarin de afdeling een diepgaander doelmatigheidsonderzoek doet naar de toegevoegde waarde van VR voor de patiëntenzorg.

‘De kracht van onze aanpak is dat we het met elkaar onderzoeken’

(tekst loopt door onder foto)


Verpleegkundige en pijnconsulent i.o. Wenneke van Leeuwen-Blom (midden) en projectleider HagaAcademie & Innovatie Lisa van Leeuwen (rechts) laten een patiënt de VR-bril proberen.


Er worden twee soorten VR-brillen van SyncVR getest. De ene bril motiveert om meer te bewegen met behulp van een virtueel spel. De andere bril leidt patiënten af die veel pijn, stress of angst ervaren. “Met de bril op ben je in een virtuele omgeving”, legt Lisa uit. “Je ziet niet wat er in de ‘echte wereld’ gebeurt. VR houdt je hersenen voor de gek en daardoor ben je minder gefocust op bijvoorbeeld pijn. Het effect dat je kan bereiken met zo’n simpele interventie, dat is gewoon gaaf.”

Op proef

Inmiddels zijn de Acute Pijn Service, Fysiotherapie en Dialyse bezig met de 1 jaar durende VR-pilot. De Spoedeisende Hulp (SEH), de dagbehandeling in het Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) en Cardiologie hadden afgelopen zomer de bril 2 maanden op proef.

Het InnovatieLab faciliteert het gebruik van de VR-brillen en bekostigt het vrijmaken van uren voor het onderzoek. Leendert-Jan: “Het is heel belangrijk om te ervaren hoe de VR-bril in de praktijk werkt. Hoe zet je de bril in, wanneer en voor wie? Wat vinden patiënten en zorgmedewerkers ervan? Alleen door ervaring kom je te weten of de techniek een vast onderdeel van je zorgproces kan zijn. Na een jaar nemen deze afdelingen daar een besluit over.”

Ervaringen delen

Dat de genoemde afdelingen elke 6 weken met elkaar om tafel zitten, noemt Lisa de kracht van de aanpak. “We onderzoeken samen en leren van elkaar. We delen ervaringen over wat wel en niet werkt, en welke patiënten het meest geschikt zijn voor VR. Maar ook over wanneer je stopt, want dat kan ook. We zijn heel pragmatisch en nemen samen besluiten. Bijvoorbeeld over welke vragen we stellen om te evalueren. Dat kan een opstap naar groter onderzoek zijn of het invoeren van VR op meer afdelingen. Er valt nog zoveel te ontdekken. We nodigen alle afdelingen uit om met ons te onderzoeken!”



Ervaringen uit de praktijk

Acute Pijn Service

Recovery verpleegkundige en pijnconsulent i.o. Wenneke van Leeuwen-Blom:

“Een ziekenhuisopname is een stressvolle situatie voor patiënten en heeft een negatieve invloed op pijnervaring. Iemand met veel pijn kan niet goed revalideren en loopt meer risico op complicaties. Met de VR-bril kunnen patiënten ontspannen, bijvoorbeeld in de virtuele natuur. Eerst richtten we ons op patiënten na een neurochirurgische ingreep of met terugkerende wondzorgmomenten. Nu zien we ook kansen voor andere patiënten, zoals patiënten die langdurig zijn opgenomen. Je moet goed blijven kijken aan wie je de bril aanbiedt. Sommige patiënten zijn te misselijk of duizelig voor een VR-ervaring. Ook extreem angstige patiënten doe je geen plezier met de bril. Die heeft dan eerder een averechts effect. Patiënten hebben zelf veel zeggenschap over hoe en wanneer ze de bril gebruiken. Het heeft geen interactie met andere zorg en stoppen kan zonder problemen.  

De meeste patiënten voelen zich meer ontspannen tijdens en na het gebruik. Velen ervaren ook minder pijn. Ook de verpleging en betrokken artsen zijn enthousiast. Het ‘zelf opzetten en ervaren’ van de bril helpt goed bij de implementatie. Als je hem zelf ervaren hebt, weet je veel beter voor welke patiënt de bril geschikt is.”



Fysiotherapie

Fysiotherapeut Kimberley van der Linden en kinderfysiotherapeut Tjalda van Grieken:

“We onderzoeken of VR waardevol kan zijn bij gebruik door fysiotherapeuten in een klinische setting. Nog te weinig patiënten hebben de VR-bril opgehad om te kunnen concluderen dat VR leidt tot meer bewegen. Wat we wel al zien is dat de VR-bril helpt bij een stukje ontspanning. Patiënten vinden de bril een goede afleiding. Vooraf hadden we een bepaalde doelgroep gekozen, maar in de praktijk blijkt dat deze groep te smal was geformuleerd. Er zijn andere patiënten die mogelijk ook baat hebben bij de VR-bril.

Op de afdeling Fysiotherapie in het Juliana Kinderziekenhuis zien medewerkers ook een positief effect van de VR-bril bij patiënten met bewegingsangst. De bril trekt hen even weg uit de realiteit van de ziekenhuissetting. Daardoor komen ze onbewust meer in beweging. De drempel om in de echte wereld te bewegen lijkt hierdoor lager te zijn.”



Dialysecentrum

Unithoofd Eugenie Bolderink-de Haan:

“In het dialysecentrum lijkt het inzetten van de VR-bril minder interessant. Hier komen dezelfde patiënten meerdere keren per week langs voor dialyse. Ze kregen de bril op tijdens het aanprikken. Het effect van de VR-bril bleek van korte duur. Duidelijk is dat de nieuwigheidsfactor van zo’n bril heel goed werkt, maar na een paar weken wordt het gewoon en dan is het effect weg. Dat zou misschien anders zijn als het VR-aanbod gevarieerder is dan nu het geval is.”


Lees ook het artikel op AD.nl (betaalmuur)


Naar het overzicht