“Ná de behandelingen zag ik een positieve vrouw, iemand die ook als mens sterker uit de behandeling was gekomen”

04 februari 2021

“Ik wil alleen chemotherapie ondergaan als ik niet word geprikt en mijn haar niet verlies. En na de kuur wil ik uitsluitend worden geopereerd onder de voorwaarde dat ik geen borst kwijtraak.” Dat vertelde een patiënt gedecideerd nadat ze van oncologisch chirurg dr. Ilse Jannink had gehoord borstkanker te hebben. “Door goed te luisteren en in te spelen op de specifieke zorgen van deze vrouw, hebben wij haar uiteindelijk toch precies de behandelingen kunnen laten ondergaan die wij hadden voorgesteld.”

“Op de Mammapoli van het HagaZiekenhuis worden jaarlijks ongeveer 200 vrouwen met de diagnose borstkanker gezien”, vertelt oncologisch chirurg dr. Ilse Jannink. “Soms gaat het nog om jonge vrouwen. Zo moest ik een tijdje geleden aan een 28-jarige bezoekster vertellen dat ze de ziekte had. Máár, voegde ik eraan toe, gelukkig is de tumor in uw borst goed te behandelen en kunnen we daar snel mee beginnen: eerst een voorbehandeling in de vorm van chemotherapie en een half jaar later een chirurgische ingreep om het aangedane gebied te verwijderen.”

Drie weken

De meeste patiënten willen graag zo snel mogelijk aan de behandeling beginnen. “Daarom ook streven wij er in het HagaZiekenhuis naar om binnen drie weken na de diagnose te starten met de behandeling”, zegt Jannink. “Bij deze patiënt zou dat chemotherapie zijn. Maar bij haar was meteen duidelijk dat dit streven lastig zou worden. Zij legde een aantal wensen neer waardoor we meer tijd nodig hadden. Sterker, het was nog maar de vraag of ze sowieso behandeld wilde worden.”

“Ze had geen naaldenfobie, maar vertrouwde geen andere mensen. De psycholoog stelde voor dat zij eerst zou kennismaken met het team en de apparaten bij het prikken”

Vertrouwen

Zo wilde de jonge vrouw niet geprikt worden, niet haar haar verliezen en ook geen borst kwijtraken. “Dat eerste was onmogelijk: wie wordt behandeld aan borstkanker, zal heel wat naalden tegenkomen. Daarom besloot ik dat eerst moest worden ingegaan op de prikkwestie. De patiënt vertelde me een naaldenfobie te hebben. Daarop heb ik haar in contact gebracht met een van de ziekenhuispsychologen. Die concludeerde: mevrouw heeft geen naaldenfobie, maar vertrouwt geen andere mensen: ze staat niet toe dat een ander haar een injectie geeft. Om deze reden stelde de psycholoog voor dat zij eerst eens zou kennismaken met het team en de apparaten waarmee ze te maken zou krijgen bij het prikken.”

Scans

Voordat een vrouw met borstkanker chemotherapie ondergaat, wordt aanvullend onderzoek verricht. Jannink: “Een MRI-scan om te kijken hoe uitgebreid de tumor in de borst is en of er ook nog andere verdachte afwijkingen zijn. Tevens worden deze MRI-beelden gebruikt als uitgangspositie voor de behandeling. Verder de PET/CT-scan om te kijken of er uitzaaiingen zijn elders in het lichaam. Bij beide scans is het nodig contrastvloeistof te injecteren: zo wordt het weefsel zo goed mogelijk zichtbaar op de scan.”

“Ze kwam op het idee vóór, tijdens en na het infuus met chemotherapie een koelkap te dragen. Sommige vrouwen raken daardoor minder of zelfs helemaal geen haar kwijt”

Kennismaken

De jonge vrouw ging op bezoek bij het team dat de MRI-scan maakt. “Ze leerde de mensen kennen die de patiënt prikken en het apparaat bedienen. Ze zag het apparaat ook. Zo kon een vertrouwensband ontstaan. Ondertussen had de patiënt ook al een van onze oncologen ontmoet. Die had nog eens het belang benadrukt van chemotherapie. Uiteindelijk besloot ze: okee, ik ga die behandeling volgen. Dat was nog binnen de zes weken na de diagnose. Toen bleef nog wel de kwestie over dat ze haar haar niet wilde verliezen. Daar had de patiënt zelf iets op gevonden. Ze is een belezen vrouw; iemand die bijvoorbeeld nuttige informatie op internet vindt. Zo kwam ze op het idee vóór, tijdens en na het infuus met chemotherapie een koelkap te dragen. Daarmee koel je de hoofdhuid. Sommige vrouwen raken daardoor minder of zelfs helemaal geen haar kwijt. Deze therapie biedt het HagaZiekenhuis ook.”

Tumor verdwenen

“Bij deze patiënt heeft het gewerkt”, zegt Jannink. “Zij behield haar haar. Maar wat belangrijker was: de tumor reageerde precies zo op de chemokuur als we hadden gehoopt. Op foto’s zagen we op een gegeven moment dat de tumor was verdwenen. In de borst was ook niets meer te voelen. Na de laatste chemobehandeling vroeg ze tijdens de controle aan mij: wat heeft die chemo nou eigenlijk met mijn tumor gedaan? Ik vertelde haar dat de patholoog haar dat exact kon laten zien: het weefsel van het biopt vóór de kuur en het weefsel dat tijdens de operatie is verwijderd erna. Ze hebben hier samen naar gekeken. Haar reactie: nu begrijp ik het allemaal, nu kan ik ermee omgaan, nu kan ik zelfs ook goed mensen informeren die in hetzelfde schuitje zitten als ik een tijd geleden.” Inmiddels was haar vertrouwen in anderen zoveel toegenomen, dat het voor Jannink mogelijk was om zes maanden na de kuur de gebruikelijke operatie te doen. “We hebben haar borst kunnen behouden door borstsparend met een oncoplastische reconstructie te opereren.”

“De reden dat deze vrouw in mijn herinnering blijft, is de metamorfose die ik haar als persoon heb zien ondergaan”

Opgeheven hoofd

“Ik heb in mijn carrière een groot aantal bijzondere patiënten mogen helpen; er zijn er dan ook veel die me zijn bijgebleven. De reden dat deze vrouw in mijn herinnering blijft, is de metamorfose die ik haar als persoon heb zien ondergaan: van hangende schouders tot opgeheven hoofd. Tijdens het eerste gesprek na de behandeling was ze toch wel enigszins star en defensief, als ik het zo mag noemen. Er waren dingen die ze beslist niet wilde, hoewel ze noodzakelijk waren voor de behandeling, zoals injecties. Ná de behandelingen zag ik een positieve vrouw, iemand die ook als mens sterker uit de behandeling was gekomen. Ze vertelde tijdens haar behandeling een dagboek te hebben bijgehouden en dat ze nu bezig was dit te laten publiceren om hier andere vrouwen mee te helpen.”

Maatwerk

De jonge vrouw heeft Jannink ook geleerd hoe belangrijk het als arts is om naar de méns achter de patiënt te kijken en op basis daarvan maatwerk te leveren. “Natuurlijk, een richtlijn is belangrijk. Maar als het in dit geval meer dan zes weken had moeten duren om de patiënt te overtuigen, was dat nog altijd beter geweest dan haar helemaal niet te behandelen.”

Dit artikel is 3 februari 2021 gepubliceerd op DOQ.nl. Het platform voor zorgprofessionals in Nederland. DOQ.nl laat zorgprofessionals aan het woord over praktijkervaringen, ontwikkelingen en visie op hun vakgebied.


Naar het overzicht